Vanuit Bellagio beklimmen we de heuvel Ghisallo (754 meter) met de fiets. Met een gemiddeld stijgingspercentage van 5,1 percent goed te doen. Er zitten wel wat kronkels in die tegen de 11 percent lopen… Net wanneer we de top bereiken gaan de hemelsluizen helemaal open. We schuilen voor de wolkbreuk in de kleine kerk.
In het kerkje brandt een eeuwige vlam die waakt over alle overleden wielrenners. Maar het is niet de vlam die indruk maakt. Tegen de muren en het plafond hangt o.a. de winnende fiets van Eddy Merckx en de verwrongen fiets van Fabio Casartelli. Je weet wel, de onfortuinlijke Italiaanse renner die in 1995 stierf na een val tijdens de Tour de France. Casartelli werd trouwens geboren in Como. Verder ontelbare wielertruien, foto’s, herdenkingsplaatjes en andere stille trofeeën die getuigen van hoogte- en dieptepunten in de wielersport. Geluk van overwinnen en verdriet van verliezen liggen dicht bij elkaar. Een plek die inspireert en respect vraagt voor bekende en minder bekende kampioenen.
Een bus bejaarde Duitsers wurmt zich in het kleine kerkje als olifanten in een porseleinwinkeltje. Respektieren? Was ist das? “Begin al maar om Madonna del Ghisallo te roepen want hier gaan opnieuw rake klappen vallen…” denken we bij onszelf. Zo ver laten we het maar niet komen. Ondertussen is het weer opgeklaard en kunnen we onze weg verder zetten.
Naast het Santuario della Madonna del Ghisallo vind je nog een museum die de evolutie van het wielrennen illustreert. De brede kijk op de wielersport wordt gesmaakt door de duizenden bezoekers die jaarlijks de Ghisallo beklimmen. Grappig, je kan zelfs crocs lenen zodat je niet op je fietsschoenen het museum hoeft te bezoeken. Je merkt het, op de Ghisallo staat de fietser centraal!