Consonno de overwoekerde plezierstad van Mario Bagno bij Lecco… Riccordo di Consonno. Vroeg in de jaren ’60 heerst er in Italië een klimaat van optimisme. De economie trekt terug aan en mensen hebben vertrouwen in de toekomst. Een voedingsbodem voor de meest zotte ideeën. Bij ondernemer Mario Bagno begint het te kriebelen. De start van zijn megalomane droom…
In 1962 koopt hij het kleine dorpje Consonno, wat hogerop gelegen boven Malgrate, niet ver van Lecco. Het kost Bagno zo’n 22,5 miljoen Lire. Nog voor alle bewoners noodgedwongen hun huizen verlaten hebben, denderen bulldozers de heuvels op. Het hele dorp wordt -op de kerk, enkele huizen en de begraafplaats na- volledig platgegooid.
Consonno moet een gloednieuwe plezierstad worden voor toeristen en rijke dagjesmensen uit Milaan, op zo’n uurtje rijden van Consonno. Het Italiaanse Las Vegas met een casino, luxehotel, danszalen, winkels en restaurants. Gebouwen schieten als paddestoelen uit de grond in de meest diverse architectuurstijlen: minaretten, Japanse pagodes en een Middeleeuws kasteel. Alles kan, zo lang het maar excentriek is.
Om het uitzicht vanuit Consonno te verbeteren worden bomen gekapt en stukken berg met dynamiet weggeblazen. De topografische wijzigingen in het landschap veroorzaken twee landverschuivingen in 1966 en 1967. Een vaag teken aan de wand zou later blijken…
Nog voor het project volledig afgewerkt is denkt Mario opnieuw aan uitbreiden. Op z’n wenslijstje staan nog een basketbalplein, een autoracebaan en een zoo. Maar in 1976 is het over and out. Een grote aardverschuiving bedelft de enige toegangsweg naar Consonno. Weg toeristen, weg centen… De droom spat uit elkaar en de half-afgewerkte plezierstad raakt in verval. In de jaren ‘80 doet Mario toch opnieuw een poging om zijn bouwproject nieuw leven in te blazen. Hij wil van Consonno een luxueus bejaardentehuis maken maar niemand gaat (meer) mee in zijn wilde plannen.
Vandaag is Consonno officieel publiek toegankelijk. Volgens sommige bronnen zou de volledige site wel te koop staan voor zo’n 12 miljoen euro. Wat er ook van zij, wij willen de jackpot uit zo’n antieke gokmachine winnen…
De GPS in de auto kent Consonno niet. Het vraagt wat extra opzoekingswerk. Gelukkig kent Waze wél de Via Consonno. We draaien het kleine straatje in. Er staat een verbodsbord eccetto autorrizati maar dat negeren we. Wat verderop is de weg versperd met een bareel. We laten de auto achter en gaan te voet verder.
Na twintig minuutjes stappen ontdekken we een eerste vervallen gebouw. Langs de oude weg her en der staan verroeste verlichtingspalen en borden die bezoekers zouden verwelkomen met wervende boodschappen. Wat hogerop tussen de beboste heuvels zien we de minaret van het hoofdgebouw.
Een beetje behoedzaam kijken we om ons heen. Geen kat te zien, of juist wel. Enkel wat straatkatten, geen mens te bespeuren. Consonno is blijkbaar vooral ten prooi gevallen aan graffiti en vandalisme. Elke vierkante centimeter is beklad. De spuitbussen liggen tussen de stuk gesmeten bierflessen.
Het begint te regenen. De sfeer is onwezenlijk. Hoe haalt iemand het in godsnaam in z’n hoofd om dit te willen bouwen?
We wandelen door de volledig vervallen en overwoekerde droom. Voorzichtig gaan we enkele gebouwen binnen. Balustrades die dreigen te vallen, ijzeren hekken met roestige punten, diepe gaten in de vloer en veel glasscherven. Ramen zijn stukgeslagen en uit de raamkozijnen bengelen de touwen van een oude rolluik. Kijk uit je doppen! Achter elke muurtje verwachten we een junkie te vinden. Of nog erger, een zombie misschien!
Wanneer we op het dak staan breekt het zonnetje door de wolken. De sombere sfeer trekt wat weg en we voelen ons wat meer op ons gemak. We doen onze best om het potentieel te zien. Misschien kan dat beter bovenop de minaret?
Samen wandelen we Consonno uit. Lichtjes geprikkeld vragen we ons af hoe het er in die tijd aan toe zou gegaan zijn… Wanneer je in de buurt bent moet je er zelf maar eens gaan fantaseren vooraleer de natuur Consonno volledig zal overwoekeren. Maar ga niet alleen of ga niet in het donker. Je weet maar nooit wie je tegen het lijf loopt…